De keuze om een woning die gedeeltelijk als werkruimte wordt gebruikt onder het privé-vermogen of het ondernemingsvermogen te plaatsen, kan niet zo maar worden aangepast.
Ondernemers die een eigen zaak beginnen en daarvoor deels hun woning als werkruimte benutten, moeten goed beseffen dat de fiscale status van de woning niet naar believen kan worden gewijzigd. Dat blijkt uit een recente uitspraak van de rechtbank Gelderland.
Een ondernemer startte in 2004 een eigen zaak en gebruikte daarvoor werkruimte in zijn woning. Fiscaal werd de woning bij het privé-vermogen gerekend. Voor het fiscale jaar 2010 besloot de ondernemer echter de eigen woning tot het ondernemingsvermogen te rekenen.
Gevolg was dat onder meer de hypotheekrente van de woning (ruim 11 duizend euro) en ‘overige kantoorkosten’ (5,5 duizend euro) opgevoerd konden worden om het belastbare inkomen uit ondernemingswerkzaamheden te verlagen. Maar daar ging de inspecteur van de Belastingdienst niet mee akkoord.
Woning in privé of als ondernemingsvermogen
Het gat tussen het door de ondernemer opgegeven inkomen van ruim 15 duizend euro en de ruim 50 duizend euro die de inspecteur had berekend, was aanleiding voor een rechtszaak.
De rechter gaf de inspecteur grotendeels gelijk. Sinds 2004 was sprake van gemengd gebruik van de woning. De keuze die in eerste instantie was gemaakt om het huis bij het privé-vermogen te rekenen geldt in principe als onherroepelijk, aldus de rechter.
De ondernemer had weliswaar aangevoerd dat zijn bedrijf pas sinds 2010 echt levensvatbaar was geworden, maar dat vond de rechter onvoldoende reden om de woning plots bij het ondernemingsvermogen te rekenen. De inspecteur had terecht aangegeven dat sprake was geweest van 'normale' groei.
Conclusie: de opgevoerde kosten uit de woning om het fiscale inkomen uit de ondernemerswerkzaamheden te drukken, waren onterecht.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl